1.09.2009

Platbroek Dewael

Ik vertel u niks nieuws als ik u zeg dat het tussen de liberalen en mij nooit echt geboterd heeft. Er hangt een sfeer van wederzijdse viscerale antipathie rond ons.

Maar dit onbehagen betreft niks persoonlijks, het is simpelweg zo dat wij er diepe politieke meningsverschillen op nahouden. Voor die schele uilensmoel-met-slagtanden bijvoorbeeld koester ik geen persoonlijke grieven, en vice versa (ook niet omwille van dat gedoe met Houthuys); als ik de kans schoon zie spring ik soms zelfs eens binnen in zijn kot te Toscane om van de Chianti te komen zuipen. Verder word ik wel eens aan dezelfde tafel in de Comme Chez Soi aangetroffen als de Pezenwever - Herman De Croo; wij zijn beiden ook paardenliefhebbers - de nestor van de VLD pleegt deze edele dieren gaarne te berijden in zijn schaarse vrije tijd, ikzelf prefereer ze als filet pur a la Rossini op mijn bord.

Ik ga dus doorgaans joviaal om met mijn collegae-politici, zelfs al zijn het politieke tegenstanders. Er zijn natuurlijk enkele uitzonderingen, en de grootste is misschien wel Patrick - Platbroek - Dewael. Die is nu met die belachelijke zaak Koekelberg reeds de zoveelste keer in het nieuws met een onverkwikkelijke affaire.

Dewael heeft mij voor het eerst geergerd in '85 toen hij in zijn hoedanigheid van Vlaams minister van Cultuur de weiden van Torhout en Werchter begon af te dweilen in een gescheurde jeansbroek, om daar tijdens de popconcerten zo'n beetje de populaire Harry uit te hangen. Keer op keer kwam hij gehuld in vodden met zijn verslenste sanseveriakop op TV en in het nieuws. Bon, ik sprak hem hierom in het parlement consequent aan als 'Platbroek' Dewael, en in plaats van dit met een kwinkslag af te doen, nam die dat bepaald slecht op. Ik had hem eigenlijk 'Zurige Platbroek' moeten noemen.

Voorts dient u te begrijpen dat hij indertijd in het parlement en aan zijn Vlaamse ministerportefeuille is geraakt om slechts twee redenen, en geen ervan heeft iets te maken met enige indicatie van competentie die in zijn persoon zou huizen. Het betreffen hier namelijk: Herman Vanderpoorten en Limburg.

Als neefje van een vooraanstaande liberaal gingen alle deuren in de Wetstraat en omstreken natuurlijk direct voor hem open; combineer dit met zijn hoedanigheid als Limburger en u begrijpt hoe hij omhoog gekatapulteerd werd als een van de jongste Vlaams ministers ooit. Kijk, ik tel een hoop Limburgers onder mijn beste vrienden, dus geen kwaad woord over deze mooie provincie die ik overigens op regelmatige basis bezoek om de voorraad Filliers in mijn kelder op peil te houden, maar het moet eerlijk gezegd worden: Limburg is zo'n beetje het Oostkanton van Vlaanderen: een prutsminderheid in zowel bevolkingsaantal als bijdrage tot het GDP, en dus als provincie op belachelijke wijze oververtegenwoordigd in het politieke bestel.

Laat ik hierover nu geen boek opendoen - misschien voer voor een volgend artikel - maar simpelweg stellen dat om als Limburger een politiek mandaat op te kunnen nemen, zij het op deelstaat- of federaal niveau, het doorgaans volstaat om te beschikken over een partijkaart, een half-presentabel smoelwerk, een goed gevoel voor timing en de kunde om drie samenhangende zinnen uit te stamelen zonder over te komen als ongeneeslijk lijder aan het Asperger-syndroom.

Dossierkennis en competentie zijn in principe mooie extraatjes, maar worden zelden of nooit vereist. Dit fenomeen overschrijdt trouwens alle partijgrenzen, ook wij maken er ons schuldig aan. Zie 'Milieuramp' Kelchtermans, zie Sjarel Pinksteren, zie nu ook dat dutske van een Veerle Heeren, hoewel ik haar nog het voordeel van de twijfel wil gunnen.

Maar zie dus in het bijzonder Platbroek Dewael, die dit ongelukkig verschijnsel nu tot ongekende hoogten heeft opgevoerd: het voorzitterschap van de Kamer! En dat ondanks alle schandalen en schandaaltjes, blunders, malversaties en andere streken die hij door de jaren heen heeft uitgehaald.

Zoals ik eerder stelde: ik maakte mijn mening hieromtrent te kennen aan Dewael al heel vroeg in diens carriere; maar ondanks mijn joviale en goedmoedige stijl van communiceren heeft die dat dus nooit op gezonde en volwassen wijze kunnen opvatten. Integendeel, als fractieleider van de VLD ontpopte hij zich tot een van mijn meest fervente, grimmige en malcontente tegenstanders tijdens de twee termijnen die ik als premier heb uitgezeten. Begrijpe wie kan!

Geen opmerkingen: